Hun Verhaal

Inleiding

Dit boek is een afscheidsbrief.Ik merk steeds meer dat jullie mij verlaten.Het ziet er naar uit dat – als jullie daarmee doorgaan – jullie op een dag zullen zeggen dat ik jullie heb verlatenVandaar dat ik gebruik wil maken van jullie oude gezegde: “bij het verlaten van de markt leer je de kooplui kennen”.

Jullie zien mijn verjaarsfeest steeds meer aan voor een uitverkoop van spulletjes.Jullie wenden en keren je in bochten en knopen om te kijken hoe jullie elkaar kunnen strikken of verstrikken met ‘geschenken’.Jullie doen dat in mijn naam, maar ik ga dat niet onderschrijven.De geest is eruit, en als dat zo doorgaat doe ik er beter aan om te verdwijnen.

Vandaar: mijn afscheidsbrief.Maar die is tegelijkertijd ook een ont-moetingsbrief.Want nu jullie zo bezig zijn om mij af te schrijven en die dikzak van kerstmis in te lijven heb ik wat tijd om handen.Die wil ik gebruiken om jullie met mij kennis ta kunnen laten maken.

Ik ken jullie namelijk al in hart en ziel. Ik heb jullie allemaal wel eens ergens gesproken, of geraakt. Het heeft me altijd met goed gevoel vervuld dat jullie zo lind op me wilden vetrouwen. In onze directe ontmoeting heb ik ik jullie allemaal leren kennen. Vanzelfsprekend heb ik dan geen vrachtbrief nodig om te weten wie je bent en hoe het met je voorstaat. Als je zoveel mensen tegenkomt zoals ik, dan leeer je mensen in een oogopslag kenner en herkennen. Je voelt met je klompen aan of iemand je een goed of slecht gevoel geeft. Ik heb op mijn gevoel teren vertrouwen. Ook kan je op iemands gezicht aflezen wat ze in de loop der tijden bezield heeft; en hoe het leven ze geraakt heeft. Elke keer was het fijn om je te ontmoeten, en te ervaren hoe je in de loop der tijden bent veranderd; of juist niet.

 

Ervaren.  Dat is een mooi woord. Het heeft te maken met varen, en dat is waar ik mijn verhaal wil beginnen. Ik ben zeeman. Koopman. Beschermheilige van weduwen en wezen, en de Meistkes. In feite, ik heb met alles te maken wat met de scheepvaart heeft te maken; want ik ben van oorsprong koopman en zeeman.

 

Als je dat zo lang doet als ik dat zit je op enig moment goed in de slappe was; maar omgekeerd krijg je er ook tabak van. Dat is waar ik het over wil gaan hebben. Geef ik mijn pijp aan Maarten? St Maarten heeft van jullie nooit zoveel aandacht gekregen als ik en Don Pedro. We zijn allebei bekende kindervrinden. Maar ook daar wil ik het in dit boek over hebben. Dat ik kindervriend ben houdt niet in dat ik onnozel ben. Het betekent ook niet dat kinderen lichtgelovig zijn. Het tegendeel. Voor mij betekent het dat ik investeer in d jeugd, de toekomst, de hoop op liefdevol leven. Kinderen zijn nog open voor de wonderen van de wereld. Die zijn nog blij met een denneappel, of een tol in veel kleuren. Ze herkennen daaarin nog de harmonie van de spiralen van schepping; en de magie van het overwinnen van de zwaartekracht door simpel tollen.

 

De kinderen groeien op. En krijgen dan van hun ouders te horen dat ik niet besta. Ha. Dat is waar ik dan afhaak. Als een kind daarin geloopft, moet die eraan geloven. Dan speel ik niet meer mee. Als de onvolwassen volwassenen nig steeds niet willen inzien dat ik een grotere jaaromzet heb dan de Hoogovens of Philops, dan moet je je nog maar eens afvragen of de aandeelhouders van de bedrijven ook niet bestaan…

 

Veel van jullie kennen de hoofdwet van geloof niet: “waar je in wilt geloven moet je aan geloven”.

Jullie geloven in wat je verteld is. Julloie geloven in de wetten van de dode materie. Jullie geloven dat jullie nier, daardoor, samen, de planeet slopen. Jullie zijn in staat om lichtgelovig te geloven dat het allemaal niet jullie schuild is. groei op. Wordt volwassen. Als nuchtere zeeman heb ik voldoende bezopen dingen meegemaakt en gezien om geen geloof te hechten aann geloven. Ik heb over de wereld gereisd. Ik heb alle culuren leren kennen. Jullie cultuur beschouw ik soms als kult-tuur, en daar wil ik het eens over hebben. Het sprookje is uit SInterklaas doet een boekje open en laat het achterste van zijn tong zien. Overigens, Don Pedro was vroeger het beeld van de Gaper op de drogisterijen: daar was tongdiagnose nog een basale kennis. het is één van de vele voorbeelden van wat jullie in de loop dere tijden zijn vergeten. Ook dat is waarom ik dit boek schrijf. Ter herinnering. Ook voor weanneer ik er niet meer ben omdat jullie mij hebben verlaten en verzaakt voor de amerikaanse kommerzie.

 

Ik heb een aantal vrienden en bekenden gevraagd om eens mee te denken over verleden en toekomst. Ik heb ook een aantal van jullie gevraagd om juullie herinneringen te beschrijven. Ook jij kan, als je wilt, daaraan meedoen. Daarom is het oek van sinterklaar niet een groot boek, maar een webzaait. “Wie op het web zaait kan netwerken oogsten”. Via mij kunnen jllie elkaar – en jezelf – leren kennen. Wie wil kan meedoen. Het wordt een fantastische verhaal over wat ik allemaal beleefd heb, hoe ik jullie beleefd heb, hoe jullie mij hebben beleefd, en naar mij geest (hebben) kunnen leven.

 

Ik vat één en ander alvast kort samen.

Mijn paard is een schimmel, omdat het een legerpaard was; daarvan wil je dat het weinig opvalt.

Don Pedro is en moor, en fantastisch wijs adviseur; ik kan nog steeds veel van hem leren.

De Roede en de Staf dragen we al mee vanaf onze tijden in boven en beneden Egypte.

Wat jullie kennen als Sinte en Piet, kennen de Hopi Indianen als de twee winter Katsuna’s.

Om meer te weten van onze herkomst kan je te ade gaan bij de dogon: de witte reus en zwarte Dwerg van Sirius is door hen al beschreven.

Het verhaal van de stoomboot en spanje is ten dele onzing; ja, ik heb indertijd veel op de middellanse zee gevarten.

Dat is waar mijn verhaal ook gaat beginnen; in Griekenland en Turkije, de Middellandse Zee, en oud Egypte.

Overal kent men me daar als Sint Niklaus, de zeeman, en beschermer van de zeehandel, weduwen, wezen en de Meiskes.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


4 × een =