Bliksem hoort geen Donder

Bliksem hoort geen Donder

Ho.Groetens.Hij die van ver komt groet jullie bossen en velden, jullie rivieren en kusten. Hij die van ver komt groet jullie dieren, vogels, wolven, beren en beesten.

Mijn naam is Bliksem hoort geen Donder. Die naam heb ik gekregen omdat ik soms ern impulsief was. ik was al klaar met mijn beleving en weer vertrokken voordat ik goed kon zien wat het effect was. Omgekeerd was ik in staat om al oplossingen te hebben voordat de problemen omntstonden. Daardoor werd ik medicijnman van mijn stam.

Mijn stam heeft heet schildpadeiland hoog en breed leren kennen. eerst zijn we via de stapstenen overgestoken, van de andere kant. Het is de kant die jullie nu als Siberië kennen. Daarna zijn we het land over gelopen, heen en weer van kust naar kust. Dat verhaal heeft de filmaker later gebruikt in de film Forrest Gump. Toen we zo het land van kant naar kant hadden leren kennen zijn we de andere kant op getrokken. We kwamen toen uit bij Vuurland, wat overigens vaak bar koud is. Je kunt onze tempels en symbolen nog in heel “zuidamerika” vinden.

We zijn inmiddels al lang weer naar het noorden getrokken en wonen nu daar waar niemand wil wonen. Want we hebben ontdekt dat de anderen die later kwamen denken dat de wereld van hen is. Wij kunnen dat niet begrijpen, want de Aarde was er al lang voordat wij hier waren. Wij beleven de Aarde als onze moeder. Zij voedt ons. Ze leert ons leven. Wij verzorgen haar. En zij zorgt voor ons.

Wij voelen dat er meer is. Wanneer we honger hebben, gaan we oogdten of jagen. We weten waar de gewassen groeien. We nemen daarvan alleen zoveel als we op dat moment zullen gebruiken. We worden er altijd voor dat er genoeg staan blijft voor de Aarde en andere dieren om van e leven. Soms gaan we op jacht; wanneer de dieren naar ons toekomen en laten weten dat ze in hun land met teveel zijn. Dan nemen we in dank aan dat ze ons willen komen voeden; en laten de anderen lopen voor anderen on van of mee te leven.

In ons leven leven we steeds met de natuur. In alles wat we zien, zien we dat we met de aarde zijn verbonden. De Aarde voedt ons, en wij voeden de Aarde. We zien alle dieren paren, en we zien dat wij paren net als de dieren. We herkennen de dieren in ons, en onszelf in de dieren. Wij zien hun wijsheid. En we noemen elkaar naar hun Totem. Daardoor weten we steeds weer dat wij en de dieren en polanten en Aarde één zijn.

Zo zijn we ook één met de geesten. We zien ze niet, maar we weten dat ze er zijn. Jullie weten dat ook. Jullie praten over de Spiritus, de wind; de Spirit. Je ziet die niet wanneer die beweegt, maar je ziet wel dat die de blaadjes laat bewegen. Dat zien we ook in de dieren. Zonder die spirit zijn ze dood. Ze worden niet meer bewogen.

Op dezelfde manier zien we dat we soms ook door andere geesten worden bewogen. Daarmee hebben we al heel lang ervaring. Op onze lange reizen over Schildpadeiland hebben we planten leren kkennen die ons daarover meer hebben kunnen leren. Ze hebben zelfs besloten om met sommige van die planten bondgenootschap te sluiten. Jullie kennen ze als Peyote, en Ayahuasca. We kennen ze als gidsen. Van hen hebben we geleerd hoe we ze tot ons kunnen laten spreken. We nemen ze in, waardoor ze in ons door ons kunnen spreken.

Zo hebben we ok leren spreken met de Katsuna’s. De geesten van de bergen, de bossen, de rivieren en de dieren. Regelmatig gaan we naar de natuur om onze natuur weer te leren kennen. Dan voelen we in ons de natuur tot ons spreken. Of we voelen onze ziel tot ons spreken. We noemen dat een zieltocht. Dat is heel anders dan wat jullie zieltogend noemen. Op zieltocht gaan de naar de natuur, en de natuur wijs ons waar we heen gaan om onszelf te kunnen vinden. Zo weten we waardoor we leven. Zo weten we waarvoor we leven. Zo weten we wat ons levcen uniek maakt. En darin weten we: we zijn allemaal hetzelfde.

We hebben geen tijd voor ruzie. Wie tijd  maakt voor ruzie kan in die tijd niet leven en leren. We maken wel tijd om te leren van leven. En zoe hebben we elk seizoen feesten en activiteiten, waarin we tijd maken om de geesten te horen. Dat is nodig, want in ons parlement zijn ook de bomen en rivieren, beesten en aarde vertegenwoordigd. We laten die door ons spreken. We stellen ons open, voelen en invoelen wat die ons zeggen. En zo spreken ze mee in al onze besluiten.

Eén van die activiteiten is hetzelfde als die welke jullie ook kennen. Dat is het feest in inkeer. Wanneer de dag kost wordt en de nacht lang. Wanneer we inzicht zoeken door uitzicht. Wanneer het leven schijnbaar stil ligt en we willen voorzien en voorvoelen wat de zomer kan brengen. Dan kijek we terug en vooruit. Dan maken we contact met de Katsuna’s van de bergen.

In onze stam zijn er dan die hun lichaam openstellen; en zichtzelf op de geesten verlaten. Ze verlaten als het ware hun lichaam, waardoor de Katsuna via hun lichaam kan spreken. Ze bereiden dat voor met voedsel en meditatie, en gaan een tijd de berg in. Als ze dan naar beleden komen, zijn het niet zij, maar de Katsuna’s.

We kennen allemaal die midwinter katsuna’s. Een Grote Witte, en een kleine Zwarte. Ze strooien geroosterde noten, en gepofte granen. En vertellen ons over wat we in de zomer ervoor hebben gedaan. En helpen ons zo om dat wat we deden in de hitte van de zomer, in de koelte van de winter te overdenken. Zo laten we alles los wat voor de winter nog niet verteerd was, zodat we het jieuwe jaar nieuw kunnen beginnen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


zes − 5 =