Sjaantje

Ja lieverd, je kent me toch?Je kwam bij me langs op weg naar je vrouw.Je kwam net t’rug van de Oost.Sjongen, jonge, wat was Jij het schip in gegaan.Weet je nog hoe je bezopen in Hoorn je kruis had gezet op de monsterlijst?
De volgende dag werd je wakker en ging vloeken en tieren.
Je had toen pas door dat die sjieke sinjeur je bezat had.Al die oorlam was je niet gegeven; maar was je bekocht.Je had dorst, je was dronken, je had lol, en ging het schip in.

Ik was daar ook.Je geilde op mijn grote borsten die je wel kon zoenen.Dat deed je ook, toen je meer had gezopen.Je deed wel meer ook al was je toen al teveel bezopen.Maar ik hat het met je te doen, mooie jongen.Want je was de zoveelste vrijer die week; en ook jij ging het schip in.

Nu, jaren later, ben je terug.Nog steeds onstuimig en bruisend. maar getemd.De kat met negen staarten, de brik, en het aan zien van kielhaal.Dat hoef je maar één maal te zien om te weten dat je daaraan kapot gaat.De snijdende mosselen onder de romt; al die tijd zonder adem.De meesten gaan dood.En je weet: de kapitein heeft het voor het zeggen.Kapitein, burgemeester, priester, bankier; alles in één.Schipper naast god, maar god is aan boord niet te vinden.En nou, mooie henk, ben je weer hier en vertel je weer je verhaal aan mijn borsten.Weer roer je mijn schuimend sop terwijl je stoere zeemanspraat uitslaat.Ik hoor je verhalen en zie hoe je doolt, op de baren van je emoties.Kolkend. Stormend. Dan weer windstil. Stroomloos.

Het is nu alweer de derde keer dat je voorbij komt.Alweer meer gezouten, en gepekeld.Ongezouten vertelk je weer je verhalen, ze zijn nu anders.Je hebt het minder over je verdwaring, en minder over jezelf.Je bent meer gaan zien van de wereld.Je praat minder over wrouwen en wijven.Je praat meer over vrouwen en mensen.Je bent gaan zien dat daar, en onder weg, mensen leven.Je bent gaan begrijpen dat ze niet blij zijn met jullie komst, maar vertwijfeld.Je bent gaan inzien dat ze jullie lijdzaam bekijken; en hopen dat zij er niet in blijven.In de ziekten die jullie doorgeven via hun vrouwen.Of degenen die jullie meenemen naar elders.Soms, net als jij, toen, bezopen; getekend voor het  leven.Soms, weinig anders, met geweld weggesleurd en verkocht elders.Als je broer niet de oudere broer was; was jij dan op de boerderij gebleven?Je zou de wereld niet hebben gekend. Ik zou je nooit hebben gekend.

Ah, daar ben je weer.Vorser. Steviger. Dikker. Vadsiger?Maar nog even direct en door-tastend.Je kent me. Jij en zo velen kennen me; of menen me te kennen.Je vertelt je je verhalen, en komt zo weer thuis in jezelf.Je hebt nu andere verhalen; over lading en matrozen.Je kijkt er nu anders tegenaan; alsof je er niet meer bij hoort.Maar een vaart of twee gele’e; was  jij matroos, of lading?Maar schat het is nog steeds fijn om je te kennen.En het is mooi dat je steeds grotere cadeaus voor me meeneemt.Maar ik zie de einder al doemen.Nog even, en je grijpt niet meer naar mijn boezem.Nog even, en je zit thuis, met je vrouw, als reder.Langzaam vult de drank dan je lijf dat te weinig beweegt.En ik zal je niet meer zien. Voor jou, weer een ander.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


× 9 = veertig vijf