Voorwoord
Jullie hebben je allemaal afgevraagd wat er staat in het boek van Sinterklaas.
Hier heb je het antwoord. Dit is het boek van Sinterklaas.
Ik heb dit boek geschreven om antwoord te geven op de vele vragen.
Kinderen hebben me al heel lang veel vragen gesteld.
Volwassenen stellen geen vragen meer; die hebben een mening.
Die krijgen daarom ook geen antwoord; geen ‘cadeautjes’.
Een kinderhand is goed gevuld maar hun open geest is het mooiste.
Het is voor hun open geest dat ik nu mijn boek schrijf.
Met antwoord op de vragen “waarom dit” en “waarom dat”…
Maar ook met een paar antwoorden, van mijn kant, op vragen die niet worden gesteld.
- Waarom denken jullie dat Sinterklaas wel/niet bestaat?
- Waarom doen jullie alsof St Piet, de Moor, mijn adviseur, onnozel is?
- Waarom denken jullie dat Santa Klaus hetzelfde is als Sinterklaas?(“Zie je niet dat hij kort en dik is, en ik lang en dun?”)
- Maar, vooral, waarom maken jullie een uitverkoop van mij en mijn avondje?
Sinterklaasavondjes zijn niet meer wat ze geweest zijn.
Jullie kijken er niet meer naar uit, en nemen er geen tijd voor.
Drie maanden van tevoren liggen de volgende feestkleuren al in de winkel.
En de dag na het feest is er een korte ochtendpauze en wordt het volgende feest alweer aan je ‘verkocht’.
Vroeger was mijn verjaardag gezellig. We zongen samen. Aten wat lekkers, gezonds, maar niet veel.
De cadeautjes hadden allemaal wat te zeggen; en we hadden elkaar ook veel te zeggen.
Jullie zijn het gevoel van gezelligheid, lijkt het, kwijt. Ik heb het gevoel dat ik jullie kwijt raak.
Dat is ook waarom ik dit boek schrijf. Ik weet niet of ik zo nog door ga.
Vandaar dat ik in mijn boek – het Boek van Sinterklaas – mijn leven voor jullie zal beschrijven.
Je zal lezen over het land waar ik ben geboren.
Je komt te weet over de wijsheids van mijn adviseurs; de Moren.
Je leest het hoe en waarom .. van de sinaasappeltjes, en de roede.
Maar vooral wil ik je mee laten genieten van de tijd toen mijn verjaardag nog leuk was.
Goed, ik weet het dat jullie ook voor je eigen verjaardag geen tijd meer nemen; dat moet je zelf weten.
Maar als mijn verjaardag voor jullie geen feest meer is … dan blijf ik net zo goed .. thuis.
(Nou ja; ik ga dan weer andere dingen doen waarin ik plezier heb. Zeg maar: ik ga met pensioen.)
Ik will jullie wat laten delen in het lekkers wat we voor mijn verjaardag hebben gegeten; lekkere maar simpele dingen.
Ook wil ik je wat vana de liedjes leren die ze vroeger met en voor me zongen. Sommige daarvan vond ik helemaal niet leuk; veel te intimiderend belerend.
Er waren ook veel leuke spelletjes die we speelden; surprises, en gedichten.
Ook hadden we heel veel pezier omdat we eindelijk, één keer in het jaar, heel eerlijk konden zijn over wat we over iedereen dachten.
Dat was het leukste: ik, en iedereen met me, bekeek en doorzag het gedrag van de ander, maar letten vooral op de bezieling. Prachtig.
In dit boek kom je dus van alles tegen.
Nee, dit is niet een soort van telefoonboek met je hele doopzeel.
Dat schrijf ik nooit op in een boek.
Net als een dokter schrijf ik alleen een geheugensteuntje op, zodat niemands geheim in handen van een ander kan vallen.
Vergelijk mijn boek met een dag- en nacht boek: van de leuke dingen die ik van en met alle mensen kon leren.
Leuke gedachten en uitspraken van kinderen – vaak zoveel wijzer dan die van hun ouders.
Maar ook koddige associatoies, zoals welke kleuren iemand elke verjaadag weer draagt. Of de geur van hun haren.