Mensen zijn helemaal niet gemaakt om op zee te leven.
Ook al denken sommige mensen dat we uit de zee voortkomen.
Die denken dat alle vormen van leven in de oceanen ontstaan zijn.
Ik weet het niet; ik was er niet bij; ik kan het niet vertellen.
Maar ik weet wel dat we op zee somt problemen hadden.
Dat was nog niet zo duidelijk op de Middellaandse Zee.
Onze reizen duurden daar een paar dagen, of wat weken.
Maar later, toen we naar De Oost zeilden: dat duurde manden en jaren.
Toen pas werd duidelijk dat als je lang van land bent dat je wat mist.
Niet alleen ‘de meisjes’ (dat is een verhaal apart) maar ook wat anders.
Wat dat was, was onduidelijk: we kenden alleen het gevolg: scheurbuik.
Het gevoel alsof je buik openscheurt, en je vanb binnenuit kapot gaat.
Dat was ook gewoon het geval.
Wat bleek: we aten te weinig vitamientjes.
We aten op zee te weinig vers fruit.
Een dokter kreeg dat door, en gaf ons fruit mee.
Vandaar, dat we zuidvruchten aan boord meekregen.
Daarom heten de Engelsen nog steeds Limeys: naar de Limoenen die ze aten.
(En de Duitsers Kraut, naar de zuurkool, en de Fransen Frogs, naar de kikkerbillen;)
En daarom deel ik altijd sinaasappelen uit: de winter doorkomen is als een tijdreis; eet vers frruit.